zondag 31 januari 2016

Laatste belicht.

Van thuis uit laat ik voor de laatste keer iets van me horen. Intussen genoten van een lekkere verse boterham met kaas, puree en hespenrolletjes. Het wc-papier in het toilet mogen gooien, gewoon iedereen begrijpen en niet dagelijks meerdere grote en kleine verrassingen doorstaan. Een badkamer zonder schimmel en een bed voor mij alleen. Ik ben wel al een paar keer bijna door het rood gefietst en heb soms de reflex om te eten uit een ander zijn bord, maar stilletjesaan ben ik mijn oude leven terug helemaal gewoon.

Gedurende mijn verblijf had ik af en toe wat kritische bedenkingen die ik net iets minder makkelijk durfde delen. Maar ik vertel jullie wel graag het hele verhaal.

Ik begin met het hele gedoe rond Mao. Hou u vast. De man heeft met de hele culturele revolutie meer doden op zijn geweten dan het hele nazi regime en het is nog minder lang geleden. BAM, voor wie dat nog niet wist. Maar hij ligt wel opgebaard in een kist gewikkeld in de nationale vlag. De dag dat we hem bezochten was een hele belevenis. We hebben die dag wel 15 keer een security check doorstaan en niet van het simpele soort. Eigenlijk moesten we elke keer als we met de metro reden onze bagage laten checken. Maar die stewards zijn zo lui dat je met gemak een kapmes of twee kan binnensmokkelen. Gewoon kwestie van het op je te houden want het fouilleren is eerder het zachtjes aanraken van je jas. Maar als je dus bij Mao binnen wil niet, dan moet al je bagage elders worden gestockeerd en wordt het weinige dat je mee hebt binnenstebuiten gekeerd. Het neerleggen van een bloem lieten we aan ons voorbijgaan en zo kwamen we snel bij de glazen kist. Stilstaan is er verboden dus het ging zo snel dat ik niet de kans had om te controleren of hij weldegelijk een puist op zijn kin had en het dus de echte was. Ik snoot mijn neus eens goed en stopte mij zakdoek terug in mijn zak en tegen dan was het al voorbij. Voor wie geen buste, bord, of sleutelhanger wou kopen toch. Jammer dat ik al zoveel souvenirs had.
De Chinezen zelf hebben een dubbel gevoel bij Mao, horen we altijd. Dat ze trots op hem zijn maar de culturele revolutie ook wel als een slechte tijd aanzien. Daar was hier alvast niet veel van te merken. En toen we het er over hadden met een studente fluisterde zij heel stil: "There has been a very bad time once in China, not so long ago." Maar toen ik vroeg naar haar idee over het huidige beleid werd het plots volledig stil.

Het klinkt heel logisch als ik het nu zo neerschrijf, maar toch. Alles valt voor mij te kaderen in één feit: de Chinezen zijn niet kritisch. Ze worden het nooit geleerd en blijkbaar is kritisch zijn niet in de mens ingebakken, want ze zijn het niet. Zouden ze het wel zijn zouden ze toch niet met z'n allen staan aanschuiven om twee seconden hun oude leider te zien, zouden ze toch net iets meer in opstand komen tegen al wat oneerlijk is en zou de traditionele geneeskunde zo niet floreren. Want ja, ook dat valt hierin te kaderen. Er mag dag nog een hoop aan wetenschappelijk bewijs zijn voor de westerse geneeskunde, toch gaan patiënten nog massaal naar de kruidendokters. En nog meer. Wij worden zeven jaar lang opgeleid om zo kritisch mogelijk te zijn, om alles wat we leren en lezen om te draaien, te toetsen, tot we zeker zijn dat het waar is. Maar dat geldt dus niet voor onze Chinese collega's. Toen op een bepaald moment het gespreksonderwerp op traditionele geneeskunde viel en ik vroeg wat Jessica (één van onze Chinese vriendinnen) er van dacht was het enige antwoord dat ik kreeg: ik ben daar helemaal niet zo goed in, ik kan daar weinig van zeggen. Ondanks dat haar moeder de traditionele geneeskunde beoefende had ze zich nog totaal geen idee gevormd wat ze hier later zelf mee ging doen. Hoe ze hier als westerse geneesheer tegenover stond. Ze beschouwde het als iets buiten haar opleiding, buiten haar beroep. Niet dat ik dacht dat ze heel erg tegen zou zijn, maar een beetje een genuanceerder antwoord had ik wel verwacht.
En zo kabbelt alles gewoon verder. 
Volgend beeld vat het mooi samen. Het is heel hip in Beijing om jassen of truien te dragen met een sprekende tekst op de rug. Deze dame had de hare alvast prachtig gekozen in het oog van mijn blog. Of ze de tekst eigenlijk zelf al goed gelezen had vroeg ik mij stiekem toch wel af.


Maar er is ook een grote keerzijde, een ander verhaal. Als in België en Europa alles draait om het individu, als iedereen hier de beste job wil, de leukste hobby's, het gezelligste gezin, het hoogste loon en er het mooist wil uitzien. Dan geldt dit alleszins niet voor de Chinezen. Het gemeenschapsgevoel is er nog sterk aanwezig, het draait niet om de beste te zijn, het draait om de groep. Collega's zijn heel familiair met elkaar, overal helpen mensen anderen. Talloze keren kwam er gewoon iemand op ons afgestapt om te tolken als overduidelijk bleek dat we ergens aan het sukkelen waren. En als er in ons land vluchtelingen niet mogen zwemmen, hoofddoeken om de zoveel keer het onderwerp van debat zijn en homo's in onze hoofdstad soms schrik hebben om buiten te komen, dan kan ik dat aan geen enkele Chinees uitleggen. Discriminatie is geen optie, meerdere moslima's zag ik met alle gemak op de bus babbelen met een niet-gesluierde Chinees. En in elke stad is ergens wel een islamitische wijk waar vredig met de andere Chinezen wordt samengewoond. Want als je zoveel beter je eigenbelang kan relativeren, waarom zou je dan toch ruzie maken?

Ik ben ontzettend benieuwd wat er van het land gaat worden, nu al spits ik mijn oren als ik ergens het woord China hoor, het zal altijd een speciaal plekje in mijn hart hebben. En de twee maand lang zijn een enorme bagage extra aan mijn rugzak toegevoegd. Een fantastische ervaring die me ongetwijfeld een stukje veranderd heeft.

donderdag 21 januari 2016

Wat kunnen we lelen van de gelen?

Dat ik een beetje schrik had voor ik vertrok. Van vanalles, maar toch het meeste van de metro. Met mijn 1m56 zag ik mijzelf in een nachtmerrie wel eens geplet worden tussen veel te veel Chinezen die op of af de metro willen.
Dat we ons hier nog steeds aan allerlei dingen ergeren, niet het minst in het verkeer. Verkeersregels zijn van ondergeschikt belang, wat de functie van het zebrapad inhoudt is mij bijvoorbeeld nog steeds onduidelijk: een plaats waar voetgangers voorrang krijgen alvast niet.
Maar deze blog gebruik ik graag om eventjes uit te lichten waar de Chinezen echt goed in zijn, want ja, soms zijn we hier ook heel positief verrast.

De nachtmerries over de metro bleken van geen tel. Ja, er is veel volk (we bevinden ons dan ook op de meest bereden metro ter wereld) en ja, dat wil zeggen dat er al eens gedrumd wordt. Zeker op het spitsuur hoef je niks vast te houden om niet omver te vallen, de massa houdt je wel tegen. Maar op nog geen enkel moment had ik schrik, op geen enkel moment was er ergens paniek, eigenlijk hebben we zelfs op geen enkel moment stil gestaan.
Hoe doen ze dat? Ze doen er alles aan om geen ophopingen of flessenhalzen te creëren. In het begin vond ik de afstanden die je moet afleggen om over te stappen immens lang, maar in de spits begon ik te begrijpen waarom. Moest je in 20 stappen aan het volgende perron zijn dan ontstaat er een enorme ophoping aan mensen. Er staan ook overal verrijdbare schermen om je nog wat meer te doen slalommen op de drukste momenten. Verder is de aanduiding erg duidelijk. Overal waar je staat kan je in één oogopslag zien waar je heen moet. De uitgangen hebben letters die overal in de stad hetzelfde zijn (bij A kom je in het noord-westen uit, B in het noord-oosten, enz.) En kom je aan een uitgang dan wijst een sticker op de grond het noorden aan, zo ben je meteen georiënteerd. Tenslotte stopt de metro ook steeds op exact dezelfde plaats en duiden pijlen op de grond aan waar je dient te staan om in te stappen. Moesten ze nu ook nog eens de beleefdheid hebben om wie er uit moet eerst te laten, het zou helemaal top zijn.



We hebben het denk ik al eens gezegd, maar Beijing is groot, heel groot. Alles is dus groot. Wil je de straat oversteken reken dan maar meer dan een minuut. De afstanden in de stad zijn groot, maar ook de metrohaltes liggen ver van elkaar. Veel verder dan in andere steden. De dichtstbijzijnde metrohalte ligt hierdoor vaak nog een eindje van je eindbestemming. Maar ze zijn hier slim, dus ook hiervoor is een oplossing: de openbare fiets. Ok, die hebben ze ook in andere steden, maar dat we ze met dezelfde kaart als de metro gratis kunnen gebruiken en echt van overal naar overal kunnen fietsen vinden wij opnieuw bijzonder handig.


Dat ze hier vanalles doen met hun smartphone hadden we ook al eens verteld. De 4G is hier echter eerder duur naar onze zin, dus houden we ons onderweg een beetje in. Maar eigenlijk is dat niet nodig. Dat restaurants wifi hebben klinkt nog niet zo onlogisch, maar hier in Beijing doen ze dat ook gewoon op de bus. Dat ze dat bij De Lijn en de NMBS eens zouden organiseren!


In China is alles aan en bij (overal zijn winkels en restaurants), je verplaatsten duurt even dus doen ze niet zo vaak. Voor zichzelf misschien nog wel, maar je verplaatsen om iets voor een ander te doen lijkt al helemaal onmogelijk. En daar spelen ze dus gretig op in. Deze vonden we aan de ingang van de Zoo.


Ook voor sport moet een Chinees zich niet ver buitenshuis begeven. Hier geen glijbanen, wipplanken of schommels voor de kinderen, wel "speelgoed" voor de volwassenen op elke hoek van de straat. Zo blijft iedereen fit.


Ik eindig met een foto'tje van dichtbij huis. Stel, je bent je huissleutel binnen vergeten, je toilet zit verstopt (want je hebt er papier in gegooid en dat is ten strengste verboden) of je moet even weg en er moet iemand op je zoon of dochter passen. Voor eender welk probleem ga je gewoon even de gang van het gebouw in en daar heeft er wel een slotenmaker, loodgieter of babysitter zijn nummer op de muur achtergelaten. Heel gemakkelijk, iets minder netjes.


Ondertussen maken we valiezen, eten we de koelkast leeg, kopen we de laatste souvenirs en zijn we af en toe een beetje weemoedig om de dingen en de mensen die we achterlaten. Vannacht het vliegtuig op en zaterdag weer in het propere, duidelijke, maar vooral ons eigenste Gent.

vrijdag 15 januari 2016

En, wa edde daar allemoal geten?

Om deze vraag alvast een beetje te couperen volgt nog een blog.

Ik wil eerst graag een ongelooflijk misverstand uit de wereld helpen. Chinees eten bestaat niet. Net zoals er geen Europese keuken is, maar wel Italiaans of Belgisch, heb je hier Yunnanees, Sichuanees of Shanghainese keuken. En die zijn in de verste verte niet te vergelijken (op de rijst na misschien). De afhaalchinezen in ons land doen in mijn ogen hun eigen keuken dus echt wel geweld aan, alleen al door zichzelf Chinese restaurants te noemen. Verder hebben we hier ook nergens bami of nasi gezien. Heel snel zal je mij in zo'n afhaalding alvast niet meer terug zien.

We kunnen hier dus heerlijk en oneindig op restaurant gaan en dat doen we ook. Op reis en in het weekend sowieso en stiekem durven we ook in de week al eens ons appartementje te ruilen voor een of ander eettentje dat we vinden in onze reisgids. Gezellig, denken jullie. Neen dat is het niet, onder gezellig verstaan Chinezen meestal met zoveel mogelijk mensen samenzijn. Dus de populaire restaurants zitten dan ook propvol en de tafeltjes staan erg dicht bij elkaar. De restaurants die echt goed scoren hebben steevast een hele wachtrij aan de ingang staan, daar krijgt je een nummertje en kan je alvast het menu bekijken tot er een tafeltje vrij is. Of je laat je gsm-nummer achter en gaat nog wat shoppen, want het lijkt misschien gek, maar de beste restaurants vind je hier in de shopping malls, op de bovenste verdiepingen. Wat het hele gebeuren ook zo leuk maakt is dat iedereen altijd alles deelt, niet elk een bord en zo kan je veel meer proeven. Ben je met een grote groep, dan zijn er zelfs speciale tafels met een draaiende plaat, zodat iedereen zeker alles kan proberen.
De Lonely Planet mogen we in elk geval aanprijzen, hij wijst ons steeds naar de restaurants met menu's in het Engels of met foto's, want zonder dat zijn we hopeloos verloren. Het engels van de obers rijkt namelijk niet veel verder dan 'Hello' en 'Thank you'. Nu ja, wij komen ook niet veel verder dan 'Ni hao' en 'Maidan', dus veel hebben we niet te zeggen.
We hebben er alvast zo hard van genoten dat we besloten hebben om onze laatste week een "best of" te doen. We laten jullie mee genieten.
Maandag: het restaurant van de eerste dag, toen we enorm verbaasd werden met heerlijke rijstcakes, spring rolls (loempiaatjes) en wonton soup (soep met kleine dumplings).
Dinsdag: Hot pot. De Chinese fondue. We gaan voor de Mongolische versie, want die is niet te pikant. Je krijgt een kom bouillon op een vuurtje aan je tafel en daarin moet je dan zelf fijngesneden vleesjes, vis en groenten garen. Met een heerlijk sausje erbij dat je zelf samenstelt. Een beetje knoeien met de stokjes, maar het loont!
Woensdag: Dumplings. Zoals ravioli, maar dan groter en met oneindig variërende vullingen en soms zelfs gekleurd deeg. Dit eten ze hier als er iemand jarig is bijvoorbeeld, of gewoon elke zondag.
Donderdag: Sushi. OK, de aandachtige lezer heeft gelijk. Dit is geen Chinees. Maar de sushi is hier zo goedkoop tegenover thuis én zo lekker dat we het toch niet kunnen laten.
Vrijdag: Beijing duck. Als we één keer echt stil waren omdat er geen woorden waren om te beschrijven hoe lekker het eten was, dan was het wel toen we de echte Pekinese specialiteit konden proberen. Krokant gebakken vel van de eend met daaronder heerlijk zacht zoet vlees in een flinterdun pannenkoekje met komkommertjes. Onmogelijk om na te doen thuis, dus zullen we vlak voor we het vliegtuig op springen ons nog een laatste keer tegoed doen aan dit overheerlijk gerecht. Alleen al hiervoor zou ik het vliegtuig nog eens terugnemen.

Wie nu denkt, amai dat klinkt goed, ze hebben het daar goed gehad: we zijn nog niet klaar.
Naast restaurants zijn er hier nog veel meer mogelijkheden om goed te eten.

's Middags eten we in het ziekenhuis. De eerste keer was vreselijk, al het personeel loopt door elkaar en wij maar proberen kijken wat ze serveren en ook iets te pakken krijgen om op onze plateau te kwakken. In tegenstelling tot in Gent (of nog erger, Ieper) is ook hier de keuze enorm: allerlei soorten vlees, vis, tofu, groenten, fruit, yoghurt, dumplings, noedels, soep; uiteraard steeds met rijst. Ondertussen kennen we de weg en is het echt genieten van elke dag iets anders. Ik mijd alles wat rode puntjes bevat en vlees met teveel botten aan en maak zo slechts zelden de verkeerde keuze (één keer meloen met garnalen, dat was iets minder, ik had de garnalen niet gezien).

Dat brengt mij erbij dat ze hier een totaal andere perceptie hebben van zoet en zout. Wij eten steeds zout of zoet. Hoofdgerecht is zout, dessert is zoet. Hier hebben ze geen gangen, alles gaat gewoon allemaal samen op tafel en er is dus ook geen zoet of zout. In bijna alle gerechten zit wel een beetje suiker, soms een beetje te veel naar onze zin. En als ze dan eens iets zoet maken (zoals een goede boterkoek), dan doen ze er weer te weinig in.

Tenslotte nog een woordje over 'street food'. Zoals je hier alles wat je nodig hebt overal kan kopen, van kleren tot bloemen tot kranten, fietsen en elektronica geldt dit ook voor eten. Echt, honger is onmogelijk. Zoete patatten, gepofte kastanjes, popcorn, worstjes en yoghurt zijn er voor een kleine honger. Maar we zijn ook al expert in het samenstellen van een hele maaltijd op straat. Zo maken ze gevulde pannenkoeken, tofoe, gebakken patatjes allemaal aan de uitgang van ons metrostation. Maar het beste is de "plamuurmessenbakker". Op de achterkant van een motorfiets heeft hij een bakplaat en een heel arsenaal aan plastic zakjes gevuld met groeten, vlees, vis, aardappelen, allemaal op satéstokjes geprikt. Je kies een aantal stokjes eruit en dan bakt de man ze op zijn bakplaat, met zijn plamuurmes als spatel. Heerlijk (simpel)!

Te vermelden waard is dat er ook een supermarkt is. Lijkt sterk op die van bij ons, maar met heel schreeuwerige reclame waar we een beetje gek van worden. In het begin hebben we geprobeerd om zelf wat te koken, slaatjes enzo met een boterham voor 's avonds. Maar al snel zijn we van de toastbroodmaaltijden afgestapt, brood genoeg in België en er valt hier zoveel meer te beleven.

Ik zou nog zoveel willen schrijven over Zhaohui, die ons heeft leren koken en gisteren hebben we vol-au-vent met puree gemaakt voor onze twee Chinese vriendinnen. En dan nog de kookles, waar ik geleerd heb om 'pulled noodles' zelf te maken. En over de bakkers die proberen om zo westers mogelijk brood te maken, maar zelden slagen. En de KFC, Starbucks en de McDonalds. En de schorpioenen, spinnen, teelballen en darmen van op een andere markt. Maar ik heb ondertussen een hongertje gekregen van al het schrijven, dus zal ik het jullie thuis in real life moeten vertellen.

We mogen dan in 1001 dingen verschillen, de Chinezen en de Belgen. Eén ding hebben we 100% zeker gemeen, dat is dat we verdomd graag eten. Wat een chance.








dinsdag 5 januari 2016

Opelelen, opelelen, wie zijn best doet zal het lelen.

Of we daar nog iets anders doen dan reizen, vroeg men mij. Nou ja, in België is het toch ook vakantie nu, antwoordde ik. Maar hij had gelijk, die slimme nonkel van me, veel hebben we nog niet verteld over onze stages hier. Bij deze.

Na twee weken TCM hebben we er nu ook al drie weken klassieke stage op zitten. Voor mij is dat ENT: ear nose and throat. Ik kreeg een mooi schemaatje mee en zal vervolgens op alle subdisciplines roteren. Telkens word ik aan een andere dokter toegewezen wiens persoonlijke taak het is om mij te begeleiden. En dat mag gerust letterlijk genomen worden. Dr. Hao was de uiterst sympathieke oorspecialist die mij als eerste ontving. En dát ze mij begeleidde, geen seconde werd ik alleen gelaten. In de kleedkamers een groen pakje aantrekken terwijl ze naast je staat te wachten én te kijken, is toch een beetje gek. Gelukkig hoef ik niet per se de douche in en naakt paraderen tussen de kastjes, zoals alle andere Chinezen. En dat je na drie dagen ondertussen de weg zelf wel weet dat zal wel niet, meegaan zullen ze! Om elf uur vraagt ze of ik honger heb en als ik durf antwoorden met 'not yet' dan stuurt ze me om half twaalf prompt weg met 'you must be hungry'. En om 15u zal ik ook wel moe zijn concludeert ze. Niet zo erg, genoeg hier in Beijing om te ontdekken.

Tot nu toe heb ik dus voornamelijk het operatiekwartier leren kennen. Net zoals in België is de ene operatie al wat interessanter dan de andere, maar er komen hier ook af en toe zeldzame dingen. Hoe kan het ook anders, als je het referentiecentrum bent en de Chinezen van heinde en verre speciaal voor dit ziekenhuis komen dan zit er wel eens iets meer speciaal tussen dan bij ons in Gent, waar de poule toch net iets kleiner is.
Verder lijkt het hier wel heel erg op wat ik ken, de verpleegkundigen lopen wat te tetteren, de chirurgen zijn wat meer serieus en de anesthesisten, tja, wie al eens in een OK rondliep die weet wat die doen ;) Al is er minder hiërarchie. Of ze is er wel, maar het is niet zo streng. Assistenten en gevestigde artsen lachen samen een potje en ook de proffen zijn heel toegankelijk. Toch wel anders dan in België.

Verder kon ik ook al een paar keer de consultaties volgen. Er geraken is meestal het moeilijkste. Eenmaal het lokaal gevonden (het Engels van de gemiddelde Chinees is te begrijpen als je moeite doet, maar als je ze door een telefoon een weg hoort uitleggen is alle moeite van de wereld soms niet genoeg) dien je je door een massa mensen te wringen naar de deur, waartegen ze allemaal geplakt staan, wachtend om binnen te mogen. Binnen vervolgens 4 dokters met elk hun computer en onderzoeksstoel. Op elke stoel een patiënt, omgeven door zijn familie en in dezelfde ruimte ook alvast de volgende patiënt (x 4 aldus). Lekker gezellig noemen ze dat. En dat je buurman weet wat jij met je oren hebt uitgestoken of hoeveel pijn ze doen, nou misschien zou ik dat ook niet zo heel erg vinden. Maar of dit er ook hetzelfde aan toe gaat op andere diensten zoals op gynaecologie, dat vragen wij ons wel af, misschien toch iets minder gezellig om te delen.

De hospitalisatie kreeg ik ook al eens te zien. Het ziekenhuis hier was zo succesvol dat het gebouw te klein werd en men genoodzaakt was om een hotel aan de overkant over te kopen. De patiënten kunnen dus genieten van mooie kamers en ook in de gangen is alles piekfijn in orde. De douche daar kon ik zelfs maar van dromen (wij moeten het hier stellen met een douchekop die het water op de vloer doet spetteren en de hele badkamer onder water zet). En dan is er nog een VIP gang waar ze allemaal een eenpersoonskamer hebben en naar het schijnt ook een privé dokter per patiënt die ten alle tijd beschikbaar is. Hoe dat precies werkt moet ik nog eens beter navragen.

Tenslotte nog een woordje over de apparatuur. Ondanks dat ze zo gerenommeerd zijn over het hele land ben ik toch een klein beetje teleurgesteld. Als de vorige patiënt zijn oor vol etter zit zou ik het toch tof vinden als ze een nieuw dopje op de otoscoop steken en CT-scans bekijken op een afgedrukt blaadje tegen een lichtbak, dat moet toch ook al jaren geleden zijn dat wij dat in België deden. Het meest hilarische was echter het spiegeltje dat ze op hun hoofd zetten, net als in de cartoons. Een rond ding met een gat in waarop je het licht laat invallen en je hoofd zo positioneert zodat de weerspiegeling in het oor terecht komt en je met je oog door het gaatje kan kijken. Niet simpel, maar het is me toch gelukt om zo een paar watjes uit een oor te verwijderen. En dat was dan ook het zotste wat ik tot nu toe zelf gedaan heb in het ziekenhuis.
Al moet ik daarbij vermelden dat het zotste op mijn laatste Belgische stage het bevriezen van een wrat was, dus achteruit ben ik zeker niet gegaan.